Het belang van schriftelijk aanzeggen bij opzeggen arbeidsovereenkomst

16 november 2022
Artikel

Auteurs: Carlijn Schreuder – Cobussen (Legal) en Luuk den Ouden (HR services)

Wanneer een werkgever niet op tijd schriftelijk aan een werknemer laat weten of een arbeidsovereenkomst wel of niet – of onder welke voorwaarden – wordt voortgezet, dan is de werkgever de werknemer een vergoeding van ten hoogste één bruto maandsalaris verschuldigd. Dit geldt ook indien de werkgever dit al wel mondeling met de werknemer had besproken.

Wat is de aanzegverplichting? 

Als een werkgever en een werknemer een tijdelijke arbeidsovereenkomst van zes maanden of langer afsluiten dan geldt op grond van de wet de aanzegverplichting. De aanzegverplichting houdt in dat een werkgever uiterlijk één maand voor het einde van de arbeidsovereenkomst schriftelijk moet aangeven of de werkgever de overeenkomst wel of niet voortzet en zo ja, onder welke voorwaarden.

Doet een werkgever dit niet, dan is de werkgever een vergoeding van één bruto maandsalaris verschuldigd. Doet een werkgever dit te laat, dan is hij een evenredige vergoeding verschuldigd; twee weken te laat aanzeggen betekent bijvoorbeeld een vergoeding gelijk aan twee weken salaris.

Goed om te weten: aanzeggen kan ook al bij het aangaan van de arbeidsovereenkomst, door daarin op te nemen dat geen sprake zal zijn van een opvolgend contract. Dan is aan de aanzegverplichting voldaan.

Waarom mondeling aanzeggen niet genoeg is (casus)

Lang was onduidelijk of aanzeggen echt altijd schriftelijk moest worden gedaan door een werkgever. In een recente uitspraak is daar duidelijkheid over gekomen.

Werknemer X had een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd die per 1 december 2019 zou aflopen. Op 30 oktober 2019 gaf de werkgever tijdens een gesprek met de werknemer aan dat de arbeidsovereenkomst niet zou worden verlengd. Omdat de aanzegging niet ook schriftelijk was gedaan – althans de werkgever kon dat niet bewijzen, diende de werknemer een verzoek in bij de rechter om de werkgever te veroordelen tot betaling van een aanzegvergoeding van één maandsalaris.

Uiteindelijk heeft de Hoge Raad nu geoordeeld dat de aanzegvergoeding steeds verschuldigd is als niet schriftelijk wordt aangezegd, ook als het voor de werknemer duidelijk was dat de arbeidsovereenkomst niet zou worden voortgezet of de werknemer geen nadeel heeft ondervonden door het niet naleven van de schriftelijkheidseis.

Schriftelijk aanzeggen

De casus benadrukt het belang van schriftelijk aanzeggen (en het kunnen bewijzen daarvan), zoals beschreven is in artikel 7:668 lid 1 BW. Een werkgever zal in principe altijd gehouden kunnen worden om de aanzegvergoeding te betalen indien de aanzegging niet (ook) schriftelijk is gedaan.

Meer weten?

Heb je vragen over dit onderwerp neem dan contact op.

Nieuwsbrief

Altijd als eerste op de hoogte zijn van het laatste nieuws? Schrijf je in!

Door je in te schrijven voor onze nieuwsbrief ga je akkoord met onze privacy verklaring.