Miljoenennota 2023: De belangrijkste wijzigingen voor particulieren

23 september 2022
Nieuws

Hoewel een aantal wijzigingen al was uitgelekt of eerder in de voorjaarsnota bekend was gemaakt, zagen we op Prinsjesdag 2022 ook een aantal nieuwe voorstellen. Voor particulieren speelt de toekomst van box 3 een grote rol, daarnaast zien we een afschaffing van de mogelijkheid om te middelen en is 2022 het laatste jaar waarin de zogenaamde jubelton nog optimaal kan worden benut. Hieronder noemen wij de meest in het oog springende wijzigingen die particulieren raken.

Tariefsaanpassing inkomstenbelasting

Het tarief van de eerste schijf gaat verder omlaag terwijl deze iets wordt verlengd.

Tarief box 1

De tarieven voor 2023 worden als volgt (inclusief premie volksverzekeringen):

Belastbaar inkomen meer dan Maar niet meer dan Tarief
2022 2023 2022 2023 2022 2023
1e schijf  € 69.398  € 73.031 37,07% 36,93%
2e schijf  € 69.398  € 73.031 49,50% 49,50%

Let op: deze tabel is alleen geldig voor belastingplichtigen onder de AOW-leeftijd.

Heffingskortingen

Door heffingskortingen betaal je minder inkomstenbelasting. Welke heffingskortingen van toepassing zijn is afhankelijk van jouw situatie. De wijzigingen voor 2023 zijn als volgt.

2022 2023
Algemene heffingskorting voor AOW (maximaal)  € 2.888  € 3.070
Arbeidskorting tot AOW (maximaal)  € 4.260  € 5.052
Inkomensafhankelijke combinatiekorting (maximaal)  € 2.534  € 2.694

Let op: De afbouw van de algemene heffingskorting vindt nu op grond van het box 1-inkomen uit werk en woning plaats. Vanaf 2025 zal de afbouw plaatsvinden op grond van het verzamelinkomen. Het verzamelinkomen bestaat uit het inkomen in box 1, box 2 en box 3.

  • Voor werkenden en ondernemers stijgt de maximale arbeidskorting naar € 5.052. De arbeidskorting is afhankelijk van het inkomen uit tegenwoordige dienstbetrekking. Tot € 37.626 loopt de arbeidskorting op naarmate het inkomen hoger is en vanaf € 37.626 wordt de arbeidskorting met 6,51% afgebouwd.
  • Voorgesteld wordt om de inkomensafhankelijke combinatiekorting per 2025 af te schaffen, behalve voor ouders met kinderen die voor 1 januari 2025 zijn geboren.

Tarief box 2

In 2023 blijft het tarief in box 2 ongewijzigd (26,9%). Wel is voorgesteld om met ingang van 2024 twee tarieven te introduceren. Uitkeringen tot € 67.000 worden belast met 24,5%. Daarboven bedraagt het tarief 31%. De grens van € 67.000 is per belastingplichtige. Meer lees je in het thema “ondernemers”.

Tarief box 3

Het heffingsvrije vermogen per belastingplichtige wordt met ingang van 1 januari 2023 verhoogd naar € 57.000. Fiscale partners hebben samen een heffingsvrij vermogen van € 114.000. Het tarief wordt in 2023 32% en in de daaropvolgende jaren met 1 procentpunt per jaar verhoogd tot 34% in 2025.

Toekomst van box 3

Op 24 december 2021 heeft de Hoge Raad beslist dat de huidige wijze van belastingheffing over sparen en beleggen (box 3) onrechtmatig was. Er werd immers belastingheffing geheven op basis van fictieve rendementen en niet over de daadwerkelijk behaalde rendementen. Daarom vindt momenteel rechtsherstel plaats op grond van een beleidsbesluit. Belastingaanslagen waar tijdig bezwaar tegen is gemaakt of die om een andere reden niet onherroepelijk vaststaan, kunnen op basis van dit rechtsherstel alsnog lager worden vastgesteld. Belastingplichtigen kunnen daardoor te veel betaalde belasting terugkrijgen.

Voor de jaren 2023 tot en met 2025 wordt de overbruggingswet toegepast. We kunnen niet alle wijzigingen in deze overbruggingswet uitvoerig bespreken, maar delen hieronder een overzicht van de meest opvallende veranderingen.

  • Er worden drie vermogenscategorieën voorgesteld, namelijk: banktegoeden (anders dan tot 2023 valt contant geld hier ook onder), overige bezittingen en schulden.
  • Elke vermogenscategorie kent een eigen forfaitair rendementspercentage, waarbij voor banktegoeden en schulden zoveel mogelijk aansluiting wordt gezocht bij het daadwerkelijk behaalde rendement. Het percentage wordt bepaald aan het einde van het lopende belastingjaar.
  • Voor de overige bezittingen is het forfaitaire percentage al wel bekend aan het begin van het belastingjaar.
  • Er is een vrijstelling voor groene spaartegoeden en groene beleggingen. Het kan dus interessant zijn om de vrijstelling aan groene overige beleggingen toe te rekenen, gezien voor banktegoeden een veel lager rendement geldt.
  • Er wordt een nieuwe maatregel voorgesteld om zogenoemde ‘’peildatumarbitrage’’ tegen te gaan. Deze maatregel is bedoeld om belastingplichtigen te ontmoedigen om vlak vóór de peildatum bezittingen waarvoor een hoger rendementspercentage geldt, om te zetten in bezittingen waarvoor een lager rendementspercentage geldt. Er is gekozen voor een arbitrageperiode van 3 maanden aansluitend, zodat transacties voor 1 oktober en na 31 maart niet als arbitragehandeling worden aangemerkt. Bij transacties binnen de arbitragemethode moet op verzoek aannemelijk worden gemaakt dat er zakelijke overwegingen zijn.

Voorbeeld:

Een belastingplichtige heeft € 100.000 spaartegoeden en € 900.000 overige bezittingen. Op 20 december 2022 verkoopt belastingplichtige alle overige bezittingen voor € 900.000. De opbrengst laat hij op zijn spaartegoed bijboeken. Op 10 januari 2023 koopt hij overige bezittingen voor € 700.000. Door de peildatumarbitrage wordt € 700.000 tot de overige bezittingen gerekend.

Advies: In sommige situaties kan het interessant zijn om bepaalde vermogensbestanddelen van box 3 te verplaatsen naar box 2. Denk daarbij vooral aan bezittingen met een lage rendementsverwachting die in de categorie ‘overige bezittingen’ vallen.

Leegwaarderatio box 3

De waarde van verhuurde box 3-woningen met huurbescherming wordt bepaald door de WOZ-waarde te vermenigvuldigen met de leegwaarderatio. Hierdoor kan in box 3 een lagere waarde worden meegenomen. Een woning in verhuurde staat is immers ook minder waard dan een niet-verhuurde woning. De tabel van de leegwaarderatio wordt per 1 januari 2023 geactualiseerd, hierdoor wordt de waarde van een verhuurde woning in box 3 hoger en moet er meer inkomstenbelasting betaald worden.

Aftrekposten en aftrekbeperkingen

De aftrek van rente en kosten voor de eigen woning wordt in 2023 verder afgebouwd. Waar het maximale aftrektarief in 2022 nog 40% is, wordt dit in 2023 36,93%.

Bij een belastingtarief van 49,5% krijg je dus te maken met een correctie van 12,57%.

Let op: Het aftrektarief wordt volgend jaar ook lager voor bijvoorbeeld betaalde partneralimentatie, giften of zorgkosten.

Voorgesteld is om voor periodieke giften een maximum aftrekbaar bedrag in te voeren. Giften van meer dan € 250.000 (per huishouden) mogen dan niet meer met het inkomen verrekend worden.

Advies: Met het dalende aftrektarief kan het interessant zijn om bepaalde kosten nog in 2022 te maken. Bijvoorbeeld als je overweegt om je hypotheek over te sluiten en boeterente verschuldigd bent.

Afschaffing middelingsregeling

Voorgesteld wordt om de middelingsregeling af te schaffen. Met de middelingsregeling wordt de belasting over het inkomen uit werk en woning, over een aaneengesloten tijdvak van drie kalenderjaren (het middelingstijdvak) herrekend naar de belasting over een gemiddeld inkomen over dit middelingstijdvak. Is de herrekende belasting lager dan de geheven belasting? Dan bestaat recht op een teruggaaf voor dit verschil, nadat dit is verminderd met een drempel van € 545. Het tijdvak 2022-2023-2024 is het laatste tijdvak waarover kan worden gemiddeld.

Advies: Als je wisselende inkomsten heb gehad, kan middeling interessant zijn. De laatste mogelijkheid om te middelen is over het tijdvak 2022-2024. Het verzoek om middeling moet binnen 36 maanden na het definitief worden van de laatste aanslag worden ingediend.

Jubelton afgeschaft

De verruimde schenkingsvrijstelling van € 106.671 (2022), bestemd om een eigen woning aan te schaffen of bijvoorbeeld af te lossen op een eigenwoningschuld, vervalt per 2024. Vooruitlopend daarop wordt deze vrijstelling in 2023 al verlaagd naar € 28.947. Ook vervalt per 1 januari 2024 de spreidingsmogelijkheid. Lees ook: 6 maatregelen voor de woningmarkt.

 

Alles over de Miljoenennota 2023