Voorjaarsnota 2023: 12 fiscale aandachtspunten

5 mei 2023
Artikel

Op 28 april jl. heeft de Minister van Financiën de Voorjaarsnota 2023 gepubliceerd. In deze Voorjaarsnota sorteert het Kabinet voor op de plannen die zij tijdens Prinsjesdag wil aanbieden aan de Tweede Kamer. De verwachting is dat de plannen de komende maanden verder worden geconcretiseerd. Bovendien moeten deze voorstellen ook nog door het parlement worden aangenomen, voordat zij in werking treden. Hieronder volgt een korte beschrijving van de belangrijkste wijzigingen inclusief beoogde inwerkingtreding.

Bedrijfsopvolgingsregeling (BOR) en doorschuifregeling (DSR)

1. Om de doelmatig- en uitvoerbaarheid van de BOR en DSR te verbeteren komt het kabinet met een aantal maatregelen:

  • Aan derden verhuurde onroerende zaken kwalificeren vanaf 2024 alleen nog als beleggingsvermogen.
  • De vrijstelling voor de BOR wordt vanaf 2025 aangepast naar 100% van de goingconcernwaarde tot 1,5 miljoen (was 100% tot 1,2 miljoen). Hierboven is 70% van het ondernemingsvermogen vrijgesteld, dit is nu 83% van het ondernemingsvermogen.
  • Onder de huidige regeling geldt voor beleggingsvermogen een doelmatigheidsmarge van 5%, ofwel 5% van het beleggingsvermogen mag tot het ondernemingsvermogen worden gerekend. Deze doelmatigheidsmarge wordt afgeschaft waardoor alléén ondernemingsvermogen in aanmerking komt voor de BOR en DSR.
  • Bedrijfsmiddelen die zowel bedrijfsmatig als in privé gebruikt worden mogen alleen nog tot het ondernemingsvermogen gerekend worden voor zover deze voor de onderneming gebruikt worden.
  • Alleen wanneer je met jouw aandelen voor 5% volledig meedeelt in de winst en liquidatie-opbrengst kom je in aanmerking voor de BOR/DSR. De BOR/DSR blijft gelden voor preferente aandelen die zijn uitgegeven voor een gefaseerde bedrijfsopvolging. Ook de verwateringsregeling blijft bestaan.
  • Er komt een versoepeling in de bezits- en voortzettingsvereisten. De dienstbetrekkingseis (36 maanden werken in de onderneming vervalt.
  • Om constructies en oneigenlijk gebruik van de BOR tegen te gaan, komt er voor mensen op hogere leeftijd mogelijk juist een verzwaring van de bezits- of voortzettingseisen en wordt gewerkt aan een anti-misbruikbepaling.

LET OP:
Over de aanpassingen zijn verder nog weinig details bekend, de verwachting is dat eind juni meer informatie beschikbaar komt over de maatregelen.

Tip: Overweeg je overdracht van je onderneming naar de volgende generatie, laat je dan goed informeren over de aankomende wijzigingen. Het kan interessant zijn de overdracht te vervroegen naar 2023 of 2024.

Inkomstenbelasting

2. Heffing in box 3 op basis van het werkelijk rendement vanaf 2027

Het stelsel voor de heffing van belasting in box 3 gaat op de schop. De planning was om vanaf 1 januari 2026 belasting te heffen op basis van het werkelijke rendement. Dit wordt met 1 jaar uitgesteld tot 1 januari 2027. Tot die tijd zal de heffing plaatsvinden op basis van de forfaitaire spaarvariant. Meer informatie over de heffing in box 3 vind je hier.

Tip: In het kerstarrest heeft De Hoge Raad bepaald dat heffing in box 3 moet aansluiten bij het werkelijke rendement. Tot 2027 wordt de heffing in box 3 echter bepaald op basis van verschillende forfaits. Jouw werkelijke rendement in box 3 zou echter lager kunnen zijn dan het rendement waarmee bij het opleggen van de aanslag gerekend is. Het kan dan interessant zijn om bezwaar te maken tegen de aanslag.

 3. Aandeel in VvE en geld derdenrekening notaris vallen voortaan onder bank- en spaartegoeden

Het aandeel in het reservefonds van een VvE behoort tot je box 3 vermogen. Dit geldt eveneens voor geld op een derdenrekening bij de notaris, bijvoorbeeld als je een waarborgsom hebt gestort voor de aankoop van een woning. Deze vermogensbestanddelen vallen nu in principe onder de categorie ‘overige bezittingen’. Hiervoor geldt een hoger forfaitair rendementspercentage. Het kabinet heeft echter besloten dat deze posten onder de categorie “bank- en spaartegoeden” geplaatst mogen worden. Hierdoor worden ze dus tegen een lager forfait in aanmerking genomen.

Tip: Kijk goed onder welke categorie een bepaald vermogensbestanddeel valt. Heb je een aandeel in een VvE verplaats deze dan naar de categorie bank- en spaartegoeden.

4. Defiscalisering onderlinge vorderingen

Tussen echtgenoten kunnen onderlinge schulden en vorderingen ontstaan, bijvoorbeeld door een periodieke verrekening. Onderlinge schulden en vorderingen tussen fiscaal partners en tussen ouders en minderjarige kinderen hoeven niet meer te worden opgenomen in box 3. Het opnemen van onderlinge vorderingen heeft geen invloed op het uiteindelijke totale vermogen.

5. Afschaffen betaalkorting inkomstenbelasting

De betalingskorting voor de inkomstenbelasting wordt afgeschaft. Voor de vennootschapsbelasting is dat al per 1 januari 2023.

6. Afschaffen STAP-budget

Vanaf 2024 wordt het STAP-budget afgeschaft. Er komt geen vervangende regeling.

7. Verlaging energie-investeringsbedrag en aftrek

Vanaf 2024 wordt het percentage voor de energie-investeringsaftrek verlaagd en wordt het plafond voor het maximale investeringsbedrag verlaagd.

Tip: Heb je plannen om in de nabije toekomst energiezuinige investeringen te doen? Mogelijk is het voor jou interessant om de investering naar voren te halen zodat je nog kunt profiteren van de hogere investeringsaftrek.

LET OP!
Overleg voordat je de investering doet met je belastingadviseur wat voor jou de voordelen van het eerder investeren kunnen zijn.

Vennootschapsbelasting en dividend

8. Buiten toepassing laten drempel earningstrippingmaatregel voor vastgoedlichamen

In 2019 is de earningstrippingmaatregel in Nederland ingevoerd. Als gevolg daarvan is de maximale rente die in de aangifte vennootschapsbelasting in een jaar in aftrek gebracht kan worden de hoogste van (i) EUR 1 miljoen en (ii) 20% van de fiscale EBITDA. Doordat de drempel van EUR 1 miljoen per belastingplichtige geldt, wordt de groep in voorkomende gevallen regelmatig opgesplitst in verschillende belastingplichtigen met ieder rond de EUR 1 miljoen aan rentelasten. Hierbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan een grote vastgoedportefeuille welke verspreid is over diverse vennootschappen, welk eerst één fiscale eenheid vormden. Waarbij bij invoering van deze regeling als fiscale optimalisatie de fiscale eenheid is beëindigd. Hierdoor kan ieder vennootschap EUR 1 miljoen aan rente aftrekken, in plaats van dat dit voor de hele fiscale eenheid geldt.

Deze fiscale optimalisatie is onderkend door de wetgever en daarom wordt nu voorgesteld om bij vastgoedlichamen met (aan derden) verhuurd vastgoed de drempel van EUR 1 miljoen buiten toepassing te laten. Voor deze vennootschappen zal de maximale aftrekbare rente dus altijd 20% van de fiscale EBITDA bedragen, waardoor het opknippen geen voordeel meer heeft. Beoogd wordt dat deze wijziging per 1 januari 2025 ingaat.

LET OP!
Verdere details over het voorstel zijn er nog niet. Wel lijkt het niet enkel te zien op daadwerkelijk opgeknipte vennootschappen. Waardoor ook een enkele vastgoedvennootschap met minder dan EUR 1 miljoen aan rentelasten in haar renteaftrek beperkt gaat worden. Doordat ‘aan derden’ tussen haakjes staat lijkt de mogelijkheid ook open te staan voor vastgoed dat in de groep zelf gebruikt wordt. Dit zou betekenen voor veel voorkomende structuren, waarbij het bedrijfsvastgoed in een aparte entiteit is ondergebracht de renteaftrek beperkt gaat worden.

Uiteraard zullen wij de ontwikkelingen op dit gebied voor jullie volgen en kunnen wij, als er meer details bekend zijn, adviseren welke gevolgen dat voor jullie heeft en hoe hier het beste mee omgegaan kan worden.

Tip: De wijziging van de earningstrippingmaatregel heeft mogelijk ook invloed op estate planning.

De kans is aanwezig dat voor alle vastgoedvennootschappen de aftrekbare rente wordt gemaximeerd op 20% van de EBITDA, dit is bij met vreemd vermogen gefinancierd vastgoed lang niet alle rente. Dit zou een reden kunnen zijn om (nieuwe) structuren iets aan te passen, zodat de impact hiervan beperkt blijft, bijvoorbeeld bij bedrijfsopvolging.

9. Dividendstripping

Bij dividendstripping wordt de economische en juridische gerechtigdheid tot dividenden opgesplitst om een dividendbelastingvoordeel te behalen. Hoewel dividendstripping allerlei vormen heeft, komt het in de kern vaak neer op het volgende. De in het buitenland woonachtige eigenaar van aandelen is bij dividend 15% dividendbelasting verschuldigd, welke niet teruggevraagd kan worden. Als hij (kortstondig) het (juridisch) eigendom van de aandelen overdraagt aan een derde, welke geen dividendbelasting is verschuldigd, dan wordt dividendbelasting voorkomen. Deze derde kan bijvoorbeeld een inwoner van Nederland zijn, die de dividendbelasting kan terugvragen via de aangifte inkomstenbelasting. Het voordeel kan dan verdeeld worden tussen deze partijen en eventueel een derde die bemiddeld heeft.

Hier zijn al antimisbruikmaatregelen tegen, om deze effectiever toe te kunnen passen zijn twee maatregelen voorgesteld. De eerste maatregel ziet op het wettelijk vastleggen van een zogenoemde registratiedatum. Hiermee wordt vastgelegd wie er op deze wettelijk bepaalde

peildatum recht heeft op verrekening, vermindering of teruggaaf van dividendbelasting. De tweede maatregel ziet op het aanpassen van de bewijslastverdeling ter verbetering van de bewijspositie van de Belastingdienst. Deze maatregelen maken het voor de Belastingdienst makkelijker om dividendstripping te bestrijden. De beoogde ingangsdatum is 1 januari 2024.

Loonbelasting

De voorjaarsnota 2022 kondigt ook enkele wijzigingen aan voor de loonbelasting. Hieronder zijn de belangrijkste wijzigingen op hoofdlijnen opgenomen.

10. Loonkostenvoordelen voor ouderen worden afgeschaft

Per 1 januari 2026 worden de loonkostenvoordelen voor ouderen afgeschaft. Het loonkostenvoordeel over 2025 wordt nog wel in 2026 uitbetaald.

11. Een regeling voor het onbelast verstrekken van een OV-abonnement

Er komt één vrijstelling voor het onbelast verstrekken van ov-abonnementen door werkgevers. De huidige 2 regelingen voor het onbelast verstrekken van OV abonnement worden vervangen door één vrijstelling. Hiermee wordt het verstrekken van OV-abonnementen via het loon van de werknemers eenvoudiger gemaakt. Het is nog niet helemaal bekend hoe deze vrijstelling er precies uit gaat zien.

Overdrachtsbelasting

12. Aanpakken vastgoedaandelentransacties

Bij de levering van nieuw vervaardigde onroerende zaken (voor ingebruikname en binnen twee jaar na de eerste ingebruikname) is van rechtswege omzetbelasting verschuldigd. Bij de verkrijging van bestaande onroerende zaken is doorgaans overdrachtsbelasting verschuldigd. Door onroerende zaken te (laten) vervaardigen in een vennootschap en deze onroerende zaken vervolgens over te dragen via een verkoop van aandelen, is onder de huidige wetgeving geen omzetbelasting én geen overdrachtsbelasting verschuldigd. Deze onbelaste overdracht zal worden aangepakt door het aanpassen van de samenloopvrijstelling voor de overdrachtsbelasting. De aanpassing van de samenloopvrijstelling zou per 1 januari 2024 in moeten gaan. Het wetsvoorstel met overgangsrecht wordt momenteel uitgewerkt.

Nieuwsbrief

Altijd als eerste op de hoogte zijn van het laatste nieuws? Schrijf je in!

Door je in te schrijven voor onze nieuwsbrief ga je akkoord met onze privacy verklaring.