Dit zijn de belangrijkste belastingtips vóór het einde van 2024
Wat kun je op fiscaal gebied het beste dit jaar nog regelen? Zijn er belangrijke aandachtspunten waarop je nog kunt anticiperen? In dit artikel delen onze fiscale professionals de 10 belangrijkste eindejaarstips om 2025 zo goed mogelijk te beginnen.
Dit zijn de eindejaarstips voor 2024:
- Timing dividenduitkeringen
- Excessief lenen (van de eigen bv)
- Ambtshalve verzoek 2019
- Optimaliseer het box 3 vermogen
- Benut volledige vrije ruimte 2024
- Controleer voorlopige aanslag i.v.m. belastingrente
- Beoordeel samenstelling fiscale eenheid
- Beoordeel je arbeidsrelaties met niet-werknemers
- Controleer of je een BTW correctie moet doorvoeren voor personeelsuitgaven/privégebruik auto
- Check of je als groot bedrijf voldoet aan fiscale verplichtingen
1. Timing dividenduitkeringen
Vanaf 1 januari 2025 blijft het inkomen in box 2 (inkomsten uit een aanmerkelijk belang) ook progressief belast (twee tarieven). Inkomen tot € 67.804 (€ 135.608 bij fiscaal partners) wordt tegen 24,5% belast en daarboven tegen 31%. Het huidige toptarief voor box 2 bedraagt 33%, dit betekent per 1 januari 2025 een verlaging van 2%.
Het kan daarom dus fiscaal aantrekkelijk zijn om te wachten tot 2025 met dividenduitkering over het meerdere van € 67.000 (€ 134.000 bij fiscaal partners). Het is fiscaal wel aantrekkelijk om de lage schijf van € 67.000 (€134.000 bij fiscaal partner) te benutten in 2024.
Als er in 2024 dividend wordt uitgekeerd, verhoogt dit normaal gesproken het box 3 vermogen voor 2025. Echter als het dividend niet direct wordt betaald, maar kortstondig schuldig wordt gebleven, is er voor box 2 al wel een dividenduitkering, maar is er in box 3 nog geen bezitting op de peildatum 1 januari 2025. Wel ontstaat een vordering op de bv die belast is in box 1, hier is echter de daadwerkelijke rente belast en door de korte looptijd is dit beperkt. Om deze rente te beperken is het verstandig de betaling wel daadwerkelijk begin 2025 te laten plaatsvinden. Eventueel samen met nog een dividenduitkering om ook gelijk het lage tarief in 2025 te benutten.
2. Excessief lenen (van de eigen bv)
Per 31 december 2024 is het maximumbedrag dat je mag lenen bij je eigen bv € 500.000. Deze grens was per 31 december 2023 € 700.000. Ook voor schulden aan kinderen en partners van kinderen geldt de verlaging van € 700.000 naar € 500.000. De schulden boven dit maximum worden als een (fictieve) dividenduitkering belast tegen maximaal 33%.
Toch kan het fiscaal voordeliger zijn om de schuld in stand te houden in plaats van af te lossen. Bijvoorbeeld doordat de aftrek in box 3 op de lange termijn de heffing goedmaakt. Welke keuze de beste keuze is, is afhankelijk van jouw persoonlijke en financiële omstandigheden.
Voorbeeld
Stel dat zowel per 31 december 2023 als per 31 december 2024 de schuld bij de eigen bv € 1.000.000 bedraagt, dan is € 300.000 afgerekend in de aangifte inkomstenbelasting 2023. Ook dient € 200.000 afgerekend te worden in de aangifte inkomstenbelasting 2024.
In dit voorbeeld gaat het niet om eigenwoningschulden bij de eigen bv. Voor de bepaling van de hoogte van de schuld tellen kwalificerende eigenwoningschulden namelijk niet mee. Hiervoor is per 1 januari 2023 onder andere vereist dat een hypotheek wordt gevestigd bij de notaris als er geld geleend wordt voor de eigen woning bij de eigen bv.
3. Ambtshalve verzoek 2019
De Hoge Raad heeft op 6 juni 2024 geoordeeld dat de belastingheffing in box 3, ondanks de aanpassingen die zijn gemaakt in de Herstelwet en de Overbruggingswet naar aanleiding van het Kerst-arrest van 24 december 2021, nog steeds in strijd is met Europees Recht. De verwachting is dat in juni 2025 een formulier beschikbaar komt om het werkelijk rendement door te geven aan de Belastingdienst.
In bepaalde gevallen is het dit jaar nog noodzakelijk dat voor 2019 een ambtshalve verzoek wordt ingediend om volgend jaar gebruikt te mogen maken van dit formulier. Er zijn situaties waar er dit jaar nog een ambtshalve verzoek ingediend moet worden. Lees hieronder meer.
Lees verder: Aanslagen inkomstenbelasting 2019: Controleer of je actie moet ondernemen
4. Optimalisatie box 3 vermogen
In de wet staat voor 2025 nog altijd dat geheven gaat worden over het forfaitaire rendement. Dit zal dus het uitgangspunt zijn en als het werkelijke rendement lager is, dan dient het werkelijk rendement later aannemelijk gemaakt te worden aan de Belastingdienst. Het is daarom verstandig om te kijken hoe de samenstelling van het box 3 vermogen geoptimaliseerd kan worden. Je kan hierbij denken aan het overdragen van vordering, beleggingen of ander bezittingen aan de bv of het overbrengen van een eigenwoning lening van box 1 naar box 3. Hoe box 3 precies geoptimaliseerd kan worden is afhankelijk van de financiële omstandigheden.
5. Benutten volledige vrije ruimte over het jaar 2024
Binnen de werkkostenregeling betaal je, onder voorwaarden, als werkgever geen belasting als je met de vergoedingen en verstrekkingen aan het personeel binnen de vrije ruimte blijft.
Voor 2024 bedraagt de vrije ruimte over de totale loonsom 1,92% tot en met € 400.000. Boven de € 400.000 is de vrije ruimte in 2024 1,18%. Het is goed om na te gaan of je nog vrije ruimte over hebt en hier dan gebruik van te maken. Niet gebruikte vrije ruimte kan je niet meenemen naar 2025. Is de vrije ruimte op, dan denken wij graag met je mee naar alternatieve mogelijkheden.
Voor concerns kan het afhankelijk van de situatie voordelig zijn om de concernregeling voor de werkkostenregeling toe te passen. Met toepassing van de concernregeling, mag je de vrije ruimte van alle entiteiten binnen het concern bij elkaar optellen en gebruik maken van elkaars vrije ruimte. Met name als er grote verschillen zitten in gebruik van de vrije ruimte door verschillende ondernemingen kan dit een voordeel zijn. Het nadeel is dat je binnen het concern maar een keer het hogere percentage van 1,92% mag toepassen.
In de praktijk zien wij dat sommige werkgevers soms voor de zekerheid kosten aanwijzen in de vrije ruimte die mogelijk vallen onder een gerichte vrijstelling of nihil waardering. Daarmee wordt onterecht vrije ruimte gebruikt of eindheffing betaald. We kunnen je helpen om een beoordeling te maken van alle vergoedingen en verstrekkingen en eventueel de vrije ruimte efficiënter in te zetten voor je personeel. We vertellen je er graag meer over.
6. Belastingrente
De belastingdienst brengt belastingrente in rekening als ze een aanslag niet op tijd kunnen vaststellen, bijvoorbeeld omdat er te laat aangifte is gedaan.
De verwachting is dat de belastingrente voor 2025 met 1%-punt wordt verlaagd. Hierdoor gaat de belastingrente voor de vennootschapsbelasting 9% bedragen en voor de overige belastingen, waaronder de inkomstenbelasting, 6,5%. Dit zijn nog steeds hoge percentages, die in veel gevallen beter voorkomen kunnen worden. De rente over 2024 gaat lopen vanaf 1 juli 2025. Als voor 1 mei 2025 een voorlopige aanslag wordt aangevraagd, dan wordt geen rente berekend over het te betalen bedrag dat uit deze aanslag volgt.
Ga daarom in het begin van het nieuwe jaar na in hoeverre de huidige voorlopige aanslag in lijn ligt de met verwachting voor de te betalen belasting over 2024.
Ook als er wel belastingrente betaald is of moet worden, zijn er nog mogelijkheden om deze te verlagen. Eerder dit jaar is er op twee verschillende punten door rechters geoordeeld dat de huidige regelgeving over de belastingrente niet juist is.
Zo is er geoordeeld dat er geen belastingrente gerekend mag worden over de periode dat de Belastingdienst het geld al op haar rekening heeft staan. Dus als de aanslag al betaald is voor dat uiterste betaaldatum van de aanslag, dan kan verzocht worden om de belastingrente te verlagen, zie hier voor meer informatie.
Lees verder: Voorkom onnodige belastingrente op aanslagen
Ook is er door de rechter geoordeeld dat de belastingrente van 8%, welke gold in 2022 en 2023 voor de vennootschapsbelasting, te hoog is. De belastingrente is hierna gecorrigeerd naar 4%. Dit betekent dat de belastingrente mogelijk te hoog is berekend op alle aanslagen waarbij is gerekend met een belastingrente van meer dan 4%. Als de definitieve aanslag over het betreffende jaar nog niet is opgelegd of minder dan zes weken geleden is opgelegd, kan de Belastingdienst nog verzocht worden om de belastingrente te verlagen. Lees meer informatie in onderstaand bericht.
Lees verder: Belastingrente van 8% is te hoog volgens de rechter
7. Samenstelling fiscale eenheid vennootschapsbelasting
Het is verstandig om met enige regelmaat te (laten) beoordelen of de huidige samenstelling van de fiscale eenheid voor de vennootschapsbelasting nog de fiscaal optimale samenstelling is. Mogelijk is het verstandig om een vennootschap te voegen of te ontvoegen, om zo de renteaftrek, verliesverrekening of het benutten van het tariefopstapje te optimaliseren. Zeker nu de renteaftrek waarschijnlijk wordt verhoogd van 20% naar 24,5% van de EBITDA, kan een grotere fiscale eenheid voordelig zijn.
Let wel op dat in bepaalde gevallen het voegen of ontvoegen kan leiden tot fiscale afrekening. Zorg er daarom voor dat je de mogelijke gevolgen goed in beeld hebt, voordat je verzoekt om aanpassing van de fiscale eenheid.
Ontvoegen uit de fiscale eenheid kan niet met terugwerkende kracht, dus om dit te laten ingaan per 1 januari 2025, moet het verzoek nog dit jaar worden gedaan. Een verzoek tot voegen kan wel met drie maanden terugwerkende kracht worden gedaan, dus dit kan nog wel wachten tot het eerste kwartaal van 2025.
8. Beoordeel je arbeidsrelaties met niet-werknemers
Vanaf 1 januari 2025 kan de Belastingdienst weer handhaven als een arbeidsrelatie die je hebt met een zzp’er of andere niet-werknemer moet worden aangemerkt als een dienstbetrekking. Hoewel de Tweede Kamer heeft gevraagd om een zachtere landing bij het opheffen van het handhavingsmoratorium op 1 januari 2025, is ons advies om de arbeidsrelaties binnen je onderneming tegen het licht te houden en waar nodig actie te ondernemen.
Naast fiscale consequenties (betalen loonheffing en premies werknemersverzekeringen) kan dit ook civielrechtelijke gevolgen hebben als de zelfstandige zich terecht op het standpunt kan stellen dat sprake is van een arbeidsovereenkomst. Zo kan een zelfstandige dan mogelijk met terugwerkende kracht aanspraak maken op (dwingendrechtelijke) bescherming die een werknemer heeft. Ook het bedrijfstakpensioenfonds kan dan nog achterstallige pensioenpremies opeisen.
9. Btw-correcties voor personeelsuitgaven (BUA) en privégebruik auto
De laatste btw-aangifte over het jaar komt er alweer aan. Denk daarbij aan de uitgaven voor jouw personeel en relatiegeschenken. Een deel van deze uitgaven levert een persoonlijk voordeel op voor je personeel en zakenrelaties. Bijvoorbeeld het kerstpakket voor je werknemers of die goede fles wijn voor een klant die al jaren klant is. Controleer daarom of je een btw-correctie moet doorvoeren in de laatste btw-aangifte. Hoe precies? Lees daarvoor onze brochure via de link hieronder.
Lees verder: BUA correcties voor de BTW aftrek
Let op: met ingang van 2024 breng je de eventuele eigen bijdrage van de werknemers niet meer in aftrek voor het berekenen van de drempel van € 227 exclusief btw. Uiteraard bereken je bij drempeloverschrijding de BUA-correctie zelf nog steeds op basis van de aankoopkosten minus de eigen bijdrage.
Zijn er auto’s van de zaak? Draag dan ook de btw over het privégebruik af in de laatste btw-aangifte van het jaar. De hoogte van de btw-afdracht over het privégebruik van de auto bereken je met de verhouding tussen het zakelijke en privégebruik van de auto. Alleen als je die verhouding niet kunt aantonen, bedraagt de btw-afdracht voor het privégebruik van de auto 2,7% (of 1,5% als de auto al 5 jaar in gebruik is) van de catalogusprijs van de auto inclusief btw en bpm. Meer weten? lees daarvoor onze brochure vide link hieronder.
Lees verder: Auto van de zaak en btw
10. Check fiscale verplichtingen grote ondernemingen
De laatste jaren zijn er diverse regels ingevoerd die enkel van toepassing zijn op grote ondernemingen. Waarbij een grote onderneming meestal gedefinieerd wordt als een entiteit die onderdeel van is van groep, waarbij de wereldwijde groepsomzet meer dan 750 miljoen euro bedraagt. Dit betekent dat deze regels ook van toepassing zijn op alle Nederlandse entiteiten, die deel uitmaken van een dergelijke groep. In veel gevallen wordt het grootste gedeelte van de verplichting nagekomen in het land waar het hoofd van de groep is gevestigd, maar niet altijd en zelfs als dit gebeurt, blijven er verplichtingen in Nederland. Hieronder staan in het kort enkele verplichtingen, waarvan van nagegaan moet worden of hieraan voldaan wordt.
De eerste drie verplichtingen gelden enkel voor entiteiten die deel uitmaken van een groep met een wereldwijde omzet van tenminste 750 miljoen euro per jaar.
Wet minimumbelasting 2024 (Pillar 2)
Met ingang van 2024 is de Wet minimumbelasting 2024 in werking getreden. Op basis van deze regels moet er in ieder land tenminste 15% vennootschapsbelasting betaald worden. Is het effectieve tarief lager, dan vindt er bijheffing plaats. Om te beoordelen of en waar de bijheffing plaats vindt, moet per land het effectieve tarief bepaald worden. Hiervoor gelden complexe regels.
Daarnaast moet, in beginsel in ieder land door iedere entiteit, aan de lokale Belastingdienst informatie worden doorgegeven, zodat de Belastingdienst dit ook kan beoordelen. In veel gevallen gaan Belastingdiensten deze informatie uitwisselen, waardoor het doorgeven van informatie in één land voldoende is.
Nu is van belang om na te gaan of dit binnen de groep voldoende in control is. De deadline voor het verstrekken van de informatie of het informeren van de Belastingdienst waar de informatie wordt verstrekt is 30 juni 2026. Hiervoor is dus nog even tijd.
Country-by-country reporting
Jaarlijks moet iedere groep een overzicht verstrekken aan de Belastingdienst met veel (financiële) informatie per entiteit. Deze informatie wordt door de Belastingdiensten onderling uitgewisseld. Op deze wijze is het voor de verschillende Belastingdiensten duidelijk hoeveel winst er in welke landen wordt gemaakt en hoeveel belasting er betaald wordt over deze winst.
De verplichting tot het aanleveren van deze informatie ligt in beginsel bij de uiteindelijke moeder van de groep. Als het land van de moeder niet meedoet met deze regelgeving, dan moet een andere entiteit deze verplichting nakomen. In Nederland moet jaarlijks voor het einde van het boekjaar van de uiteindelijke moeder worden aangegeven, welke entiteit voor dat jaar deze verplichting gaat nakomen.
Public country-by-country reporting
Voor boekjaren die zijn gestart op of na 22 juni 2024 geldt dat ieder een gedeelte van de informatie die verstrekt wordt aan de Belastingdienst op basis van de country-by-country reporting openbaar moet maken. Dit moet in principe in één land in de EU gebeuren. Als dit Nederland is, dan moeten deze gegeven worden gedeponeerd bij de Kamer van Koophandel. Dit moet binnen 12 maanden na afloop van het boekjaar zijn gedaan. Dus het is goed om nu al na gaan welke entiteit(en) binnen de groep welke informatie moeten publiceren.
CSRD in combinatie met transfer pricing documentatie
Met de komst van de Corporate Sustainability Reporting Directive (CSRD) moet er veel meer informatie gepubliceerd worden. Een gedeelte van de te publiceren informatie komt ook terug in de local file en master file. De verwachting is dat de informatie tussen de verschillende rapporteringen met elkaar vergeleken gaat worden. Als er verschillen zitten tussen beide, kan dit tot vervelende discussies met de Belastingdienst en/of de accountant leiden. Om dit te voorkomen is het verstandig dat de verantwoordelijken voor beide rapportages tijdig met elkaar afstemmen over de inhoud, zodat daar waar een overlap is, dezelfde informatie wordt weergegeven.
Lees hier meer over CSRD: Duurzaamheid en CSRD
Meer informatie?
Heb je na het lezen van deze top 10 nog vragen, neem dan contact op via het contactformulier of je eigen CROP adviseur. Lees hier meer over onze fiscale dienstverlening.