Wetsvoorstel aanpassing fiscale regeling aandelenoptierechten
Het wetsvoorstel aanpassing fiscale regeling aandelenoptierechten dat vorig jaar tijdens de behandeling van het Belastingplan 2022 nog werd aangehouden, omdat er twijfels waren bij verschillende Kamerleden wordt nu toch ongewijzigd voortgezet. De staatssecretaris hoopt dat het wetsvoorstel op 1 januari 2023 in werking kan treden.
De aanleiding van het wetsvoorstel is dat het Kabinet wil dat Nederland concurrerend en innovatief blijft. Hiervoor is een goed (fiscaal) klimaat voor startups en scale-ups belangrijk. Startups en scale-ups hebben behoefte aan technisch, digitaal vaardig en ondernemend personeel, maar dit soort bedrijven beschikken vaak niet over voldoende financiële middelen om dit personeel een concurrerend salaris te bieden. De oplossing wordt dan vaak gevonden in het toekennen van aandelen en aandelenopties.
Startups en scale-ups lopen vervolgens vaak tegen het knellende probleem op dat werknemers op het huidige heffingsmoment, namelijk het moment van uitoefenen van het aandelenoptierecht niet altijd over voldoende liquide middelen beschikken om de verschuldigde loonheffing te betalen. Hierdoor verliest het aandelenoptierecht als loon zijn aantrekkelijkheid.
Door het wetsvoorstel wordt beoogd bovenstaand probleem op te lossen omdat het heffingsmoment wordt verschoven naar het moment waarop de bij de uitoefening van het aandelenoptierecht verkregen aandelen verhandelbaar zijn. Op dat moment heeft de werknemer namelijk de mogelijkheid om de belasting te betalen door (een deel van de) aandelen te verkopen. Maatstaf van heffing is de waarde in het economisch verkeer van de aandelen op het heffingsmoment.
Keuzeregeling
In het wetsvoorstel wordt een keuzeregeling geïntroduceerd. Onder voorwaarden vindt voor een aandelenoptierecht waarbij de bij uitoefening verkregen aandelen niet meteen verhandelbaar zijn, naar keuze van de werknemer toch heffing bij uitoefening plaats. De werkgever moet de schriftelijke keuze van de werknemer vastleggen in de loonadministratie.
Als de aandelen na uitoefening meteen verhandelbaar zijn, dan moet het aandelenoptierecht meteen in de heffing worden betrokken. In dat geval verandert er dus niet ten opzichte van de huidige regeling.
Geen langdurig uitstel van heffing
Om langdurig uitstel van heffing te voorkomen wordt het heffingsmoment bij een wettelijke of contractuele beperking van verkoop van de aandelen in een beursgenoteerde onderneming tot maximaal 5 jaar na uitoefening van het aandelenoptierecht uitgesteld. Dit geldt als de vennootschap al beursgenoteerd is, maar ook bij toekenning van een aandelenoptierecht bij beursgang.
Tussentijds dividend belast als loon
Geniet de werknemer in de tussentijd (dus voordat belasting is betaald over het aandelenoptierecht) voordelen uit de aandelen, zoals dividend, dan worden deze voordelen ook als loon in de loonheffing betrokken. De werkgever moet in dat geval meteen loonheffing inhouden op de betreffende voordelen.
Hoewel met het wetsvoorstel wordt beoogd het fiscale klimaat voor startups en scale-ups aantrekkelijker te maken, is het een generieke regeling en geldt deze dus niet alleen voor startups en scale-ups, maar voor alle bedrijven.
Stand van zaken
Het voorstel is in behandeling bij de Tweede Kamer. Op 10 november 2021 heeft de staatssecretaris van Financiën de Tweede Kamer gevraagd het wetsvoorstel aan te houden, maar inmiddels heeft hij de Tweede Kamer laten weten dat het wetsvoorstel niet wordt aangepast. De bedoeling is dat het wetsvoorstel per 1 januari 2023 in werking treedt.