Voorjaarsnota 2025
Ondanks de intentie om grote fiscale wijzigingen te presenteren in de voorjaarsnota in plaats van met Prinsjesdag, is dat ook in 2025 niet gelukt. De nadruk ligt met name op het aanpassen van tarieven om partijen tevreden te houden en de begroting rond te krijgen.
Wijzigingen tarieven
- De verhoging van het btw-tarief op cultuur, media en sport naar 21% wordt teruggedraaid. Ter dekking hiervan wordt de belasting op arbeid iets verhoogd;
- De stakingsaftrek (dit is een aftrekpost bij het staken van de onderneming in de inkomstenbelasting) wordt afgebouwd en in 2030 afgeschaft;
- Dit geldt ook voor de meewerkaftrek (dit is een korting op de inkomstenbelasting voor de meewerkende partner van een ondernemer);
- De eerder aangekondigde verhoging van het forfaitaire rendement op overige bezittingen in box 3 met 1,78% wordt doorgezet. Dit laatste leidt er toe dat dit forfaitaire rendement in 2026 stijgt naar 7,77%.
Tegengaan onwenselijke belastingconstructies
De laatste jaren houdt de Belastingdienst een lijst bij van onwenselijke belastingconstructies.. Op deze lijst stonden negen constructies, die de afgelopen jaren voor bijna alle constructies tot nieuwe regels hebben geleid ter bestrijding. In de voorjaarsnota 2025 zijn er vijf constructies aan deze lijst toegevoegd. De belangrijkste toegevoegde constructies zijn:
- In het zicht van het overlijden van een van de echtgenoten de gerechtigdheid tot het vermogen van de huwelijksgemeenschap wijzigen;
- Samenwerkingsverbanden IB-ondernemer met eigen bv; en
- Lucratiefbelangregeling.
In het zicht van het overlijden van een van de echtgenoten de gerechtigdheid tot het vermogen van de huwelijksgemeenschap wijzigen
Bij het overlijden wordt eerst de huwelijksgemeenschap verdeeld volgens de gemaakte afspraken, dit is onbelast voor de erfbelasting. Daarna vererven de bezittingen van de overleden partner. Dit is belast voor de erfbelasting. Momenteel is het in veel gevallen toegestaan om in het zicht van overlijden de huwelijkse voorwaarden aan te passen, zodat een groot gedeelte al toekomt aan de echtgenoot die niet op korte termijn verwacht te overlijden. Op deze manier daalt de omvang van de verwachte nalatenschap en daarmee ook de verschuldigde erfbelasting.
Dit wordt als onwenselijk gezien, maar kan op dit moment slechts in een beperkt aantal gevallen bestreden worden door de Belastingdienst. Het is de intentie om bij overlijden bij een ongelijke verdeling van de huwelijksgemeenschap, dus niet 50/50, schenk- of erfbelasting te gaan heffen.
Hoe dit precies vormgegeven gaat worden, moet nog nader worden uitgewerkt. De verwachting is dat met aanstaande Prinsjesdag een definitief wetsvoorstel wordt gepresenteerd.
Samenwerkingsverbanden IB-ondernemer met eigen bv
De meeste ondernemers ondernemen vanuit hun eenmanszaak of vanuit de BV. Het is echter ook mogelijk om in privé een vof aan te gaan met je eigen BV, waardoor gebruik gemaakt kan worden van de voordelen van de eenmanszaak en de BV. Dit betekent in de praktijk dat in de eenmanszaak de faciliteiten van de ondernemer worden benut en in de BV wordt de heffing over een gedeelte van het inkomen uitgesteld.
Dit wordt als onwenselijk gezien, doordat in de optiek van de wetgever op deze manier, op oneigenlijke wijze, de toepassing van de gebruikelijk loon regeling wordt ontweken en de ondernemersfaciliteiten worden benut.
De wetgever wil dit gaan bestrijden. Hierbij kan gedacht worden aan het beperken van de ondernemersfaciliteiten bij een vof met de eigen BV en/of het aanpassen van de gebruikelijk loon regeling. De voor te stellen aanpak wordt nu onderzocht.
Lucratiefbelangregeling
Bij, met name, private equity structuren geldt dat de managers naast hun loon een beperkt bedrag investeren in de onderneming. Als bepaalde targets worden gehaald, dan kunnen er (zeer) hoge rendementen op deze investering gehaald worden. Dit wordt fiscaal een lucratief belang genoemd.
Een lucratief belang wordt al als beloning voor arbeid gezien, maar kan zo gestructureerd worden dat het in box 2, tegen maximaal 31%, wordt belast in plaats van in box 1 tegen maximaal 49,5%. Deze lagere heffing wordt als onwenselijk gezien. Het voornemen is om dergelijke lucratieve belangen (i) altijd in box 1 te belasten of (ii) het box 2 tarief te verhogen voor lucratieve belagen tot een percentage richting de 49,5%.
In de komende periode gaat beoordeeld worden welke optie voorgesteld gaat worden.
Opknipgedrag bij vastgoed-bv’s om maximaal te profiteren van renteaftrek
Daarnaast is vorig jaar met Prinsjesdag een regeling voorgesteld om het opknippen van vastgoed portefeuilles ten behoeve van de optimalisatie van de renteaftrek tegen te gaan. Dit voorstel is uiteindelijk niet aangenomen. Het probleem is er echter nog steeds.
Dit probleem is het volgende: Op basis van de huidige regels mag maximaal de hoogste van (i) € 1 miljoen of (ii) 24,5% van de fiscale EBITDA aan rente worden afgetrokken in de vennootschapsbelasting. Vastgoedbeleggingen zijn vaak voor een groot deel gefinancierd met vreemd vermogen, waardoor de renteaftrek kan worden beperkt. In tegenstelling tot een reguliere onderneming is het bij vastgoedbeleggingen eenvoudig om dit op te verdelen over meerdere BV’s, zodat iedere BV € 1 miljoen aan rente kan aftrekken. Waardoor deze aftrekbeperking volledig ontweken kan worden.
Het voorstel om voor vastgoedbeleggingen de drempel van € 1 miljoen te laten vervallen heeft het niet gehaald. Er wordt nu in andere landen geïnventariseerd hoe deze constructie mogelijk bestreden kan worden. Hierover wordt de Tweede Kamer voor 1 juli geïnformeerd. Mogelijk leidt dit tot een ander voorstel om de renteaftrek verder te beperken voor vastgoedbeleggingen.
Invoeren fiscale regeling werknemersopties voor startups en scale-ups
Naast het aanpassen van tarieven en bestrijden van constructies is er één nieuw voorstel. Dit betreft de invoering van een fiscale regeling voor werknemersopties bij start- en scale-ups.
Als werknemers opties op aandelen krijgen, dan zijn deze opties op het moment van uitoefenen belast tegen de waarde in het economisch verkeer. Deze belastingheffing is, met name bij, startende innovatieve bedrijven een probleem. Deze bedrijven verdienen pas later geld waardoor het moeten betalen van belasting verdere investeringen verhinderd.
Om deze bedrijven te stimuleren, is voorgesteld verstrekte opties lager te belasten. 35% van de opties wordt vrijgesteld van belastingheffing. Daarnaast vindt heffing plaats op een later moment. Niet meer op het moment van uitoefenen van de opties, maar op het moment van verkoop van de verkregen aandelen.
De precieze voorwaarden moeten nog verder worden uitgewerkt, het is de intentie dat de regeling in 2027 in kan gaan.
Vragen over de voorjaarsnota 2025?
Heb je na het lezen van dit artikel nog vragen? Neem dan contact op met Bram Reijnders, Robert Honing of je eigen CROP adviseur.