Een veranderende kijk op het aangaan van overeenkomsten?

19 maart 2021
Nieuws

Op 6 november 2020 heeft de Hoge Raad een arrest gewezen waarin is bepaald dat de bedoeling van partijen geen rol (meer) speelt bij de juridische uitleg van de overeenkomst die tussen partijen is gesloten. Medio februari heeft het kabinet gereageerd op dit arrest met een invulling voor de praktijk en is ook een belangrijke hofuitspraak gewezen rondom de vraag of bezorgers van Deliveroo werken op grond van een overeenkomst van opdracht of toch met een arbeidsovereenkomst.

In onderstaand nieuwsbericht gaan wij in op de ons inziens meest belangrijke aspecten van beide rechterlijke uitspraken en geven wij onze visie op de praktijk.

Arrest 6 november

In het arrest van 6 november 2020 heeft de Hoge Raad[1] kortgezegd bepaald dat de bedoeling die partijen vooraf hebben welke soort overeenkomst ze aangaan – bijvoorbeeld een overeenkomst van opdracht of een arbeidsovereenkomst – géén rol (meer) speelt bij de beoordeling van deze overeenkomst (de kwalificatie). Met andere woorden, je kunt in de overeenkomst wel opschrijven dat partijen van mening zijn dat er geen sprake is van een arbeidsovereenkomst, maar zo’n afspraak is niet van belang indien partijen met hun overige afspraken en in de uitvoering daarvan hebben gehandeld alsof er wél sprake is van een arbeidsovereenkomst.

Voordat een overeenkomst kan worden gekwalificeerd moet volgens de Hoge Raad duidelijk zijn welke afspraken partijen hebben gemaakt en wat de afgesproken rechten en plichten zijn. De bedoeling die partijen hadden bij het maken van deze afspraken, speelt daarbij in zoverre wel een rol. Immers, op het moment dat je als partijen de bedoeling hebt een overeenkomst van opdracht aan te gaan, zal je bijvoorbeeld geen bepalingen opnemen over doorbetaling bij arbeidsongeschiktheid van de opdrachtnemer.

Vervolgens wordt aan de hand van de afgesproken rechten en verplichtingen beoordeeld welk soort overeenkomst is gesloten. De wil van partijen – wat voor soort overeenkomst zouden partijen graag willen sluiten – speelt op zichzelf daarbij geen rol meer, maar zal dus moeten blijken uit de afspraken die beide partijen hebben gemaakt en hoe hier in de praktijk invulling aan wordt gegeven.

Kabinetsreactie

Het kabinet gaat in haar reactie met name in op de consequenties van het arrest voor de Wet DBA, de webmodule en de modelovereenkomsten.

Voor de webmodule heeft het arrest geen consequenties. Deze is al zo vormgegeven dat de partijbedoeling op het punt van de kwalificatie geen rol speelt.

Wat betreft de modelovereenkomsten zullen de passages in nieuwe of verlengde modelteksten over de wens om te contracteren op basis van een overeenkomst van opdracht of de wens om geen dienstbetrekking aan te gaan, niet langer als gemarkeerde bepaling worden opgenomen. Deze mogen daarmee dus worden aangepast.

Daarbij geeft het kabinet aan dergelijke bepalingen niet beslissend zijn voor de kwalificatie. Het kabinet vindt daarmee dat het arrest van 6 november 2020 niet van invloed is op de ‘geldigheid’ van bestaande modelovereenkomsten.

Deliveroo uitspraak

Een belangrijke uitspraak waarin het arrest van de Hoge Raad een rol speelt is de Deliveroo uitspraak van gerechtshof Amsterdam van 16 februari 2021.[2] Naast een beoordeling van de elementen arbeid, loon en gezag om te bepalen of sprake is van een arbeidsovereenkomst of een overeenkomst van opdracht, stelt het hof dat de ”tussen partijen overeengekomen rechten en verplichtingen dienen te worden vastgesteld, en op basis daarvan de kwalificatie van de overeenkomst dient plaats te vinden.”

Belangrijk om te vermelden is dat in de overeenkomst was opgeschreven dat sprake was van een overeenkomst van opdracht en dat partijen dus niet de bedoeling hadden om een arbeidsovereenkomst te sluiten. Het hof beoordeelt echter ook de feitelijke uitvoering van de overeenkomst. We benoemen hieronder een aantal elementen.

Het hof oordeelt dat sprake is van gezag omdat alles er op wijst dat Deliveroo verregaande controle heeft op haar koeriers door gebruik te maken van een algoritme voor het toewijzen van bestellingen en het volgen van de koeriers tijdens het uitvoeren van de werkzaamheden.

Daarnaast is het hof van mening dat aan de hand van het genoten beloning deze zodanig laag is dat de koeriers niet belastingplichtig zijn voor de omzetbelasting en zichzelf daarmee niet zien als ondernemer. Ook dit is een omstandigheid die wordt meegewogen.

Een derde omstandigheid die meespeelt is dat Deliveroo bij het type overeenkomst dat het meest werd gebruikt, een arbeidsongeschiktheidsverzekering afsloot voor haar opdrachtnemers – omdat zij die vanwege de hoogte van de vergoeding doorgaans niet zelf kunnen betalen.

Deze en ook nog andere overwegingen spelen mee in de uiteindelijke beoordeling van het hof dat sprake is van een arbeidsovereenkomst in plaats van een overeenkomst van opdracht. Daarbij speelt volgens het hof de omstandigheid dat veel van de koeriers van Deliveroo juist willen werken als zelfstandige geen rol meer, omdat moet worden gekeken naar de afspraken tussen partijen. Met andere woorden, welke rechten en plichten zijn tussen partijen overeengekomen.

Voor de praktijk/onze visie

Uit het arrest van de Hoge Raad en de toepassing daarvan door het hof blijkt naar onze mening duidelijk dat de wil van partijen om over te gaan tot het sluiten van een overeenkomst van opdracht of een arbeidsovereenkomst een veel kleinere rol heeft gekregen dan voor het arrest van de Hoge Raad, maar het is natuurlijk niet zo dat de bedoeling van partijen geen enkele rol meer speelt. Immers als partijen bedoelen een overeenkomst van opdracht te sluiten, dan zal die bedoeling normaal gesproken ook blijken uit de afspraken die tussen partijen is gemaakt.

Voor de praktijk is het natuurlijk van belang dat bij het sluiten van een overeenkomst goed wordt nagedacht over de rechten en plichten die in de overeenkomst worden opgenomen. Op het moment dat het de bedoeling is dat je een overeenkomst van opdracht gaat sluiten, zorg er dan voor dat in de overeenkomst geen elementen van een arbeidsovereenkomst zijn opgenomen. Het maken van goede afspraken is daarmee nog belangrijker geworden. Daarnaast is van belang dat partijen zich bij de uitvoering van de opdracht ook gedragen naar wat zij hebben afgesproken.

Mocht je twijfelen over reeds gesloten overeenkomst van opdracht, wil je nader advies of een kritische blik over een nog te sluiten overeenkomst of wil je een overeenkomst door ons laten opstellen, neem dan contact op met Lucia Veenstra.

[1] ECLI:NL:HR: 2020:1746

[2] ECLI:NL: GHAMS: 2021:392.

Neem contact op

Relevante diensten