11 eindejaarstips voor de bv en dga

30 november 2022
Nieuws

Wat kun je als ondernemer fiscaal dit jaar nog regelen? Zijn er voor jou als dga belangrijke aandachtspunten waarop je moet anticiperen?

In deze eindejaarstips hebben wij zo veel mogelijk rekening gehouden met de plannen van het kabinet voor 2023.

Let op! Een aantal plannen van het kabinet is nog niet definitief. Deze moeten nog door de Eerste Kamer worden goedgekeurd. Welke dat zijn, kunnen wij je uiteraard vertellen. Ook worden nog steeds nieuwe plannen bekendgemaakt of huidige plannen aangepast. Daarom gaan wij graag met je in overleg of het verstandig is wel of geen stappen te zetten.

1. Speel in op verkorting tariefschijf

De eerste schijf van de vennootschapsbelasting wordt in 2023 verkort. Het lage tarief geldt in 2022 voor de eerste € 395.000 winst, maar vanaf 2023 nog slechts voor de eerste € 200.000 winst. Bovendien wordt het lage tarief vanaf 2023 verhoogd van 15% naar 19%. Bij een winst van € 395.000 of meer scheelt dat meer dan € 29.000 aan vennootschapsbelasting tussen 2022 en 2023!

Valt de winst van jouw bv dit jaar lager uit dan € 395.000, dan is het vaak voordelig om kosten van je onderneming, indien mogelijk, zo veel mogelijk uit te stellen en opbrengsten, indien mogelijk, in de tijd naar voren te halen. Denk bijvoorbeeld aan de kostenegalisatiereserve, de herinvesteringsreserve, voorzieningen en aan vervroegd afschrijven. Op deze manier blijft de winst wellicht dit jaar slechts belast tegen een tarief van 15% in plaats van tegen 19% of 25,8% in 2023.

Jaar Tarief eerste schijf Lengte eerste schijf Tarief tweede schijf
2021 15% € 245.000 25%
2022 15% € 395.000 25,8%
2023 19% € 200.000 25,8%

Aandachtspunt: Wijkt de winst af van de verwachtingen, vraag dan op tijd een nieuwe voorlopige aanslag Vpb aan. Hiermee voorkom je de betaling van belastingrente, terwijl je bij een teruggave voorkomt dat dit bedrag renteloos uitstaat bij de Belastingdienst. Houd er rekening mee dat de belastingrente voor de vennootschapsbelasting tenminste 8% bedraagt.

2. Houd je fiscale eenheid voor de Vpb tegen het licht 

Zijn jouw bv’s op dit moment gevoegd in een fiscale eenheid voor de Vpb, houd deze dan eens tegen het licht. De fiscale eenheid betaalt vennootschapsbelasting over het totaal van alle resultaten van de bv’s die in de fiscale eenheid zitten. Gelet op het verschil tussen het lage en het hoge tarief én het inkorten van de lengte van de eerste tariefschijf, kan het verbreken van de fiscale eenheid interessant zijn. Het tariefverschil bedraagt in 2023 6,8%-punt (19% respectievelijk 25,8%) en heeft vanaf 2023 betrekking op de eerste € 200.000 winst. Na verbreking van de fiscale eenheid kan elke bv voor zich het tariefsopstapje benutten en kun je wellicht de verkorting in 2023 van de eerste tariefschijf van € 395.000 naar € 200.000 deels compenseren.

Aandachtspunt: Het verbreken van een fiscale eenheid kan niet met terugwerkende kracht plaatsvinden. Als verbreking per 2023 gewenst is, moet het verzoek hiertoe vóór 1 januari 2023 zijn ontvangen door de Belastingdienst.

Weeg alle voor- en nadelen van de fiscale eenheid voor de vennootschapsbelasting goed af voor je besluit tot verbreking over te gaan. Het mogelijke tarief voordeel is hier maar een aandachtspunt bij.

3. Renteaftrekbeperking

Met ingang van 1 januari 2022 is de renteaftrek beperkt tot de hoogste van (i) 20% van de fiscale EBITDA (dit was 30% tot en met 2021) en (ii) € 1.000.000. Door de stijging van de rente de afgelopen periode lopen meer belastingplichtigen in 2023 tegen deze renteaftrekbeperking aan. Dit kan doordat de rentelast nu stijgt boven de 20% van de EBITDA of dat de rentelast nu stijgt boven de € 1.000.000. Door tijdig een inschatting te maken of je door deze aftrekbeperking wordt geraakt kan de impact verkleind worden. Het verkleinen van de impact kan door de rentelasten te spreiden over meer belastingplichtigen, zodat meerdere keren de drempel van € 1.000.000 benut kan worden. Dit kan bijvoorbeeld door het herstructureren van de financieringen of het verbreken van een fiscale eenheid.

4. Koop nu nog een bedrijfspand

De overdrachtsbelasting voor panden die geen eigen woning zijn, wordt in 2023 verhoogd van 8 naar 10,4%, een verhoging van maar liefst 30%. Ben je van plan op korte termijn een bedrijfspand te kopen, doe dit dan indien mogelijk nog dit jaar.

Ook als je een pand wilt aanschaffen om te verhuren, betaal je 10,4% overdrachtsbelasting. Schaf ook een dergelijk pand zo mogelijk nog dit jaar aan.

5. Optimaliseer uw (kleinschaligheids)investeringsaftrek

Als je investeert, heb je als ondernemer in beginsel recht op de investeringsaftrek voor kleinschalige investeringen. Er geldt wel een aantal voorwaarden, waaronder een minimum investeringsbedrag. Dit bedrag is voor 2022 bepaald op € 2.401. De KIA krijg je bovendien alleen voor investeringsgoederen waarop je moet afschrijven. Dit betekent dat het bedrijfsmiddel minstens € 450 moet kosten. Investeer je in 2022 in totaal dus minstens voor € 2.401 aan bedrijfsmiddelen die ieder minstens € 450 kosten, dan heb je recht op de KIA.

Rondom de investeringsaftrek is er een aantal zaken om rekening mee te houden: het moment van het aangaan van investeringsverplichtingen (geven opdracht, ondertekening offerte e.d.) in combinatie met de tabel van de kleinschaligheidsinvesteringsaftrek. Het percentage aan aftrek is in 2022 het hoogst als het totaal aan verplichtingen ligt tussen € 2.400 en € 59.939. Het plannen en – voor zover mogelijk – het spreiden van investeringsverplichtingen loont vaak de moeite.

Om de investeringsaftrek ook daadwerkelijk in de aangifte vennootschapsbelasting 2022 mee te mogen nemen, moet het bedrijfsmiddel in gebruik genomen zijn in 2022 óf er moet voldoende aanbetaald zijn. Anders schuift de aftrek door naar latere jaren. Afhankelijk van de verwachte winsten kan het aantrekkelijk zijn nog in 2022 een aanbetaling te doen. Let daarbij wel op risico’s bij faillissement van de leverancier.

Let op! Betaal in ieder geval 25% van een nog niet in gebruik genomen investering binnen twaalf maanden na het aangaan van de verplichting tot aankoop van het bedrijfsmiddel. Doe je dit niet, dan komt de hele investeringsaftrek te vervallen (tenzij sprake is van overmacht).

Let op! Soms mag je bedrijfsmiddelen willekeurig afschrijven, zoals sommige bedrijfsmiddelen die op de Milieulijst staan. Heb je deze nog niet in gebruik genomen, dan kun je toch willekeurig afschrijven over maximaal het bedrag dat je in het jaar van investeren hebt betaald.

Heb je in de afgelopen vijf jaar (dus in de periode tussen 2018 en 2022) gebruikgemaakt van de investeringsaftrek en verkoop je het bedrijfsmiddel weer of ruil je het in, dan krijg je mogelijk te maken met de desinvesteringsbijtelling, waardoor je een gedeelte van de aftrek weer moet terugbetalen. Houd hier rekening mee en wacht, voor zover mogelijk, met de desinvestering.

Let op! Niet alle bedrijfsmiddelen komen in aanmerking voor de kleinschaligheidsinvesteringsaftrek. Zo zijn bedrijfsmiddelen met een investeringsbedrag van minder dan € 450 uitgesloten, maar ook uitgesloten zijn bijvoorbeeld goodwill, grond, woonhuizen en personenauto’s die niet bestemd zijn voor beroepsvervoer.

Tip: Zit u dit jaar met uw investeringen net onder de minimumgrens van € 2.401, dan kan het lonend zijn een voorgenomen investering iets te vervroegen zodat u toch voor de kleinschaligheidsinvesteringsaftrek in aanmerking komt. Het kan zomaar 28% kleinschaligheidsinvesteringsaftrek opleveren over het totaal aan investeringsverplichtingen. Zit u daarentegen net boven het maximum van € 332.994, dan kan het juist lonend zijn een voorgenomen investering uit te stellen tot 2023.

6. Vorm een herinvesteringsreserve (HIR) voor een verkocht bedrijfsmiddel

Heeft uw bv een bedrijfsmiddel verkocht en daarbij een boekwinst behaald, dan kunt u de belastingheffing over de boekwinst uitstellen door deze te reserveren in een herinvesteringsreserve (HIR). Voorwaarde is dat de bv een vervangingsvoornemen heeft en houdt voor minimaal het bedrag van de verkoopprijs. De bv kan de HIR in stand houden gedurende maximaal drie jaar na het jaar waarin het bedrijfsmiddel is verkocht. Investeert uw bv binnen deze termijn in een ander bedrijfsmiddel, dan boekt u de HIR af op de aanschafprijs van het nieuwe bedrijfsmiddel. Investeert uw bv niet tijdig in een ander bedrijfsmiddel, dan valt de HIR aan het einde van het derde jaar in de winst.

Let op! Het vormen van een HIR is niet altijd voordelig, met name als in de toekomst over uw winst een hoger belastingtarief van toepassing is. Stel bijvoorbeeld dat de jaarwinst van uw bv € 250.000 bedraagt en u een HIR van € 100.000 kunt vormen. Hiermee bespaart u in 2022 € 100.000 x 15% Vpb = € 15.000. Koopt u in 2023 een bedrijfsmiddel terug waarop u de HIR in de periode 2023 t/m 2027 afboekt en waardoor u ieder jaar € 20.000 minder kunt afschrijven, dan kost u dit vanwege het hogere Vpb-tarief vanaf 2023 over de periode 2023 t/m 2027 in totaal € 100.000 x 19% of 25,8% = € 19.000 of € 25.800 extra aan belasting. Uw nadeel bedraagt dan per saldo € 4.000 respectievelijk € 10.800.

Voor het vormen en aanwenden van een HIR gelden enkele voorwaarden. Met name het genoemde vervangingsvoornemen is van belang en moet op de balansdatum duidelijk zijn. Uw bv kan dit aannemelijk maken door bijvoorbeeld offertes aan te vragen en advies in te winnen over een vervangend bedrijfsmiddel. Laat u zich hierover goed informeren en adviseren.

7. Laat uw HIR niet verlopen

Laat de termijn voor in het verleden gevormde herinvesteringsreserves niet verlopen. Een HIR die uw bv in 2019 gevormd heeft, moet de bv nog vóór 31 december 2022 benutten. Doet de bv dat niet, dan valt de HIR vrij en is de bv belasting verschuldigd. Investeer daarom op tijd.

Er bestaan twee uitzonderingen op de termijn van drie jaar waarbinnen uw bv moet herinvesteren:

  1. De eerste is als vanwege de aard van het bedrijfsmiddel meer tijd nodig is. Denk bijvoorbeeld aan de investering in een chemische fabriek waarvoor diverse vergunningen nodig zijn.
  2. De tweede uitzondering is van toepassing als er bijzondere omstandigheden zijn waardoor de aankoop is vertraagd. Er moet in dat geval wel op zijn minst een begin van uitvoering met de aankoop gemaakt zijn. Ook zult u de vertragende factoren desgewenst aannemelijk moeten maken.

Let op! Vanwege de stijging van de tarieven van de vennootschapsbelasting kan het verlopen van de HIR ook gunstig uitpakken. Bijvoorbeeld wanneer u nu over de vrijgevallen HIR slechts 15% belasting betaalt, terwijl u vanaf 2023 door hogere afschrijvingen 19% of 25,8% belasting bespaart. Neem dit mee in uw overwegingen de HIR al dan niet te laten verlopen.

Let op! Door de staatssecretaris van Financiën is bekendgemaakt dat de recente coronacrisis doorgaans als zo’n bijzondere omstandigheid aangemerkt kan worden. Bovendien is toegezegd dat de Belastingdienst hiermee ruimhartig zal omgaan. Heeft uw bv de afgelopen jaren een HIR gevormd en is er een begin van uitvoering gemaakt met herinvesteren, maar is dit vanwege de coronacrisis vertraagd? In de meeste gevallen zal dit dan betekenen dat uw bv, na het derde jaar na vorming van de HIR, deze toch niet aan de winst hoeft toe te voegen. De HIR blijft dan in de boeken gereserveerd totdat uitstel van herinvesteren vanwege corona niet meer aannemelijk is en uw bv de HIR op een nieuw bedrijfsmiddel kan afboeken. Op deze manier geniet uw bv nog enige tijd van het rente- en liquiditeitsvoordeel.

8. Verminder gebruikelijk loon met vergoedingen en bijtelling auto van de zaak

Kostenvergoedingen tellen, mits deze individualiseerbaar zijn, mee voor het gebruikelijk loon. Daardoor hoeft u minder brutoloon toe te kennen. Het maakt niet uit of de kostenvergoedingen belast of onbelast zijn. Denk bijvoorbeeld aan een onbelaste vergoeding voor maaltijden of reiskosten. Ook de bijtelling vanwege privégebruik van de auto van de zaak telt mee voor het gebruikelijk loon. Bij een auto van bijvoorbeeld € 60.000 en een bijtelling van 22%, kunt u het brutoloon dus € 60.000 x 22% = € 13.200 lager vaststellen.

Tip! Denk eens na over de hoogte van uw loon. Voldoet uw loon aan alle eisen om als ‘gebruikelijk’ te worden aangemerkt? De Belastingdienst gaat aankomend jaar extra controleren of uw loon hoog genoeg is.

9. Geef uw niet-werkende partner dividend

Partners die geen of weinig inkomen hebben, kunnen niet alle heffingskortingen benutten. Indien u dividend uitkeert, kunt u dat toerekenen aan uw partner. Met dit inkomen worden de heffingskortingen beter benut.

10. Lenen van uw bv (inclusief rekening-courant)

Het lenen moet gebeuren op zakelijke voorwaarden. Een onderdeel van de zakelijkheid is een schriftelijke vastlegging. Bespreek met uw adviseur welke voorwaarden u nog meer overeen moet komen. Als u de lening bent aangegaan voor de eigen woning, dan is de rente aftrekbaar als de lening fiscaal kwalificeert als een eigenwoningschuld in box 1. Voor een lening van na 2012 gelden daarbij in beginsel extra eisen. Hebt u als dga een structureel hoge rekening-courantschuld bij uw bv, dan loopt u het risico dat de Belastingdienst (een deel van) de schuld aanmerkt als dividenduitkering en een correctie aanbrengt, eventueel zelfs verhoogd met een boete. Dit risico kunt u verminderen door zorg te dragen voor een degelijke documentatie, waarin ook de zekerheden en een aflossingsschema zijn opgenomen. Op grond van een wetsvoorstel wordt het overmatig lenen bij de eigen bv ontmoedigd door met ingang van 1 januari 2023 fictief inkomen in box 2 te constateren voor zover de totale som van schulden bij de eigen bv (uitgezonderd eigenwoningschulden) aan het einde van het kalenderjaar meer bedraagt dan € 700.000.

11. Invoering DAC7

Vanaf 1 januari 2023 treden de regels van DAC7 in werking. Met de invoering van deze wetgeving krijgen we te maken met een automatische uitwisseling van informatie voor

exploitanten van digitale platforms. Het gaat hierbij om de rapportage van informatie over verkopers die voor hun commerciële activiteiten gebruik maken van een digitaal platform. De rapportageverplichting geldt zowel voor grensoverschrijdende activiteiten als voor binnenlandse activiteiten.

De rapportageverplichting rust op ondernemers die een digitaal platform runnen. Deze ondernemers moeten inlichtingen verstrekken over de verkopers en aanbieders van diensten die actief zijn op hun platform(en) en de volgende activiteiten verrichten:

  • de verhuur van een onroerende zaak (zakelijke en niet-zakelijke);
  • persoonlijke diensten;
  • de verkoop van goederen; en
  • verhuur van vervoer/voertuigen.

De digitale platformexploitanten die onder de rapportageverplichting vallen zijn gehouden om uiterlijk 31 januari van het jaar dat volgt op de rapportageperiode de inlichtingen aan de belastingautoriteiten te verstrekken. Dit moet voor het eerst in 2024 over het kalenderjaar 2023 worden gedaan. Dit betekent dat digitale platforms op 1 januari 2023 een proces moeten hebben geïmplementeerd om verkopers te identificeren en alle benodigde informatie te verkrijgen en vast te leggen.

Ingeval de rapportageverplichting niet (tijdig) wordt nagekomen, kan een bestuurlijke boete worden opgelegd van maximaal € 900.000, of kan er tot strafrechtelijke vervolging worden overgegaan.

  • Bekijk ook de eindejaarstips voor alle belastingplichtigen, werkgevers, automobilisten, woningeigenaren en de tips rondom btw & overdrachtsbelasting en de huidige (energie)crisis in het document Eindejaarstips 2022