Fiscale beleidsagenda gepubliceerd: de voorgenomen wijzigingen op loonheffingengebied

17 juni 2022
Nieuws

Op 20 mei heeft de staatssecretaris van Financiën in een brief aan de Tweede Kamer de fiscale beleids- en uitvoeringsagenda gepubliceerd. In de bijlage bij de kamerbrief zijn daarbij de aankomende wetswijzigingen, onder andere via het belastingplan 2023, bekend gemaakt. Op loonheffingengebied vallen het aantal wijzigingen mee. Hieronder hebben wij deze voor je op een rij gezet. De wetsvoorstellen die behoren tot het pakket Belastingplan 2023 worden traditiegetrouw openbaar gemaakt op Prinsjesdag. De wijzigingen zullen waarschijnlijk pas dan op detailniveau bekend worden. Bekijk ook ons eerdere artikel over de belangrijkste 12 fiscale aandachtspunten uit de voorjaarsnota 2022

Beperken 30%-regeling tot Balkenendenorm

Werknemers die vanuit een ander land naar Nederland komen om te werken kunnen onder voorwaarden dankzij de 30%-regeling maximaal 30 procent van hun loon onbelast ontvangen. De 30%-regeling is een tijdelijke regeling, waarvan de looptijd in de afgelopen jaren al is beperkt van 10 jaar naar maximaal 5 jaar. In het belastingplan 2023 zal voorgesteld worden dat werknemers de regeling tot een maximaal salaris mogen gebruiken. Het idee is dat vanaf 2023 de 30%-regeling nog tot maximaal de WNT-norm mag worden toegepast. De WNT-norm is in 2022 EUR 216.000. De bedoeling is wel dat er een overgangsregeling komt voor bestaande situaties met een zogenaamd ingroeipad van 3 jaar.

Verhoging onbelaste reiskostenvergoeding

We hebben er lang op moeten wachten, maar eindelijk zal dan toch de onbelaste reiskostenvergoeding voor woon-werkverkeer worden verhoogd. Deze reiskostenvergoeding bedraagt al sinds jaar en dag maximaal € 0,19 per km en is in de meeste gevallen al lang niet meer voldoende voor werknemers die bijvoorbeeld met een privé auto naar het werk reizen. Het kabinet wil de reiskostenvergoeding nu verhogen om het reizen naar werk betaalbaar te houden, maar de vraag is of de verhoging die men in gedachten heeft inderdaad zoden aan de dijk zal zetten. In het coalitieakkoord ging men nog uit van een verhoging per 1 januari 2024, maar door een brede maatschappelijke wens is in de voorjaarsnota al aangekondigd dat de verhoging een jaar naar voren wordt gehaald. Dat betekent dat de onbelaste reiskostenvergoeding per 1 januari 2023 zal worden verhoogd. Als de verhoging per 1 januari 2023 in moet gaan, dan zullen de kosten hiervoor in 2023 én 2024 € 200 miljoen bedragen. Men houdt een slag om de arm, maar met de huidige inzichten zou het gereserveerde bedrag van 200 miljoen per 2023 afdoende zijn voor een verhoging van de vergoeding van 1 à 1,5 cent per 2023. Dat zou betekenen dat de maximale reiskostenvergoeding verhoogd kan worden van € 0,19 naar € 0,20 of wellicht maximaal €0,21 per kilometer per 2023. Of dit ook de daadwerkelijke verhoging wordt is nog niet bekend. Dat is afhankelijk van de precieze uitwerking en daar is men nog mee bezig.

Verlagen doelmatigheidsmarge gebruikelijk loon voor DGA’s

Aanmerkelijkbelang-aandeelhouders die werken voor hun vennootschap dienen zichzelf een loon toe te kennen dat normaal is voor het niveau en de duur van de arbeid voor de vennootschap. Dit is het zogenaamd gebruikelijk loon dat een DGA moet verdienen. Omdat het niet altijd mogelijk is dit loon exact vast te stellen, bestaat er een doelmatigheidsmarge van 25% voor zover een loon wordt bepaald aan de hand van de meest vergelijkbare dienstbetrekking. Dit betekent dus dat het gebruikelijk loon van de DGA tenminste 75% van het loon uit de meest vergelijkbare dienstbetrekking mag zijn. In de praktijk wordt de doelmatigheidsmarge daarom ook vaak gebruikt om het gebruikelijk loon lager vast te stellen dan het feitelijk vergelijkbare arbeidsinkomen. Het voorstel is om deze marge te verlagen naar 15% met als resultaat dat de dga’s meer belasting  zullen moeten gaan betalen in box 1.

Vervallen gebruikelijkloonregeling innovatieve start-ups

Een andere maatregel in dezelfde gebruikelijkloonregeling is dat de versoepeling van deze regeling die nu nog geldt voor innovatieve start-ups zal vervallen per 1 januari 2023, onder voorbehoud van de evaluatie van het Ministerie van Economische Zaken en Milieu. De versoepeling houdt in dat het belastbare loon van aanmerkelijkbelanghouders en directeuren-grootaandeelhouders van innovatieve start-ups voor de toepassing van de gebruikelijkloonregeling mag worden vastgesteld op het wettelijk minimumloon. Het doel van deze versoepeling is het stimuleren van innovatieve start-ups door een verbetering van hun liquiditeitspositie. De maatregel is bij de start al voorzien van een horizonbepaling op grond waarvan de versoepeling zou vervallen, tenzij de maatregel positief zou worden geëvalueerd. Als de uitkomsten van de evaluatie negatief zijn, vervalt de regeling per 1 januari 2023.

Codificeren loonbelastingmaatregel voor uitgezonden ambtenaren

Voor de loonbelasting geldt dat een inhoudingsplichtige bij de berekening van de verschuldigde belasting voor werknemers die niet in Nederland wonen geen rekening mag houden met de heffingskortingen. Als de werknemer woonachtig is in de zogenoemde landenkring (EU-land, Noorwegen, Liechtenstein, IJsland, Zwitserland en een BES-eiland) mag wel rekening worden gehouden met de arbeidskorting. Woont een werknemer in België, Suriname of op Aruba, dan mag ook de algemene heffingskorting worden toegepast. Dat laatste heeft te maken met een anti-discriminatiebepaling in de betreffende belastingverdragen.

Een uitgezonden ambtenaar die feitelijk niet in Nederland woont, wordt op basis van de Wet op de inkomstenbelasting altijd geacht in Nederland te wonen. Omdat op voorhand dus duidelijk is dat de ambtenaar in de inkomstenbelasting altijd recht heeft op de heffingskortingen, is in 2021 in een besluit goedgekeurd dat bij deze uitgezonden ambtenaar ook al in de loonbelasting rekening mag worden gehouden met de heffingskortingen. Deze goedkeuring geldt niet alleen voor de uitgezonden ambtenaar, maar ook voor zijn fiscale partner en kinderen jonger dan 27 jaar, mits zij onder de woonplaatsfictie vallen en wordt straks wettelijk verankerd.